De oorsprong van de huidige Hessische bakkerijen vindt een van de eerste oorsprong in het midden van de 16e eeuw: graaf Johann VI van Nassau-Dillenburg verordende in de “Hout- en bosverordening” van 18 januari 1562: “Er moeten een aantal gemeenschappelijke ovens in elk dorp worden voorgeschreven”. Enerzijds was het gezamenlijk bakken bedoeld om hout te besparen, aangezien de hulpbronnen in de regio langzaamaan schaars werden door het immense houtverbruik, bijvoorbeeld voor het smelten van ijzer. Daarentegen werd het brandrisico voor de grotendeels uit hout, klei en stro opgetrokken boerderijen met hun huizen en stallen verkleind door een aparte locatie voor de inmiddels geïsoleerde bakhuizen. Als gevolg van deze regeling werden er talloze dorpsbakkerijen gebouwd. Dankzij de uitwisseling van informatie die de staatsgrenzen overschreed – handel, huwelijk en rondtrekkende ambachten – werd dit voordelige model al snel gemeengoed in heel Hessen.
In het midden van de 19e eeuw beleefde de gemeentelijke bakhuiscultuur een renaissance, te beginnen in de toenmalige Pruisische provincies in het huidige Rijnland-Palts en Hessen. In de jaren 1846/1847 veroorzaakten slechte oogsten grote ontberingen in heel Europa, ook in het koninkrijk Pruisen, waartoe ook het stadje Weyerbusch in het Westerwald behoorde. Toen de regering meel uitgaf, initieerde burgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen – die ook wordt beschouwd als de grondlegger van het coöperatieve systeem – een “Brodverein”. Het toegewezen meel werd verwerkt in een speciaal gebouwde bakkerij. Het hier gezamenlijk gebakken brood kon tegen een redelijke prijs worden uitgedeeld aan de mensen in nood. Al snel namen naburige steden in het Westerwald, in het Lahn-Dill-Bergland en het Burgwald tot aan de Schwalm het idee van de “Backhaus en Backhausverein” over. Tegenwoordig zijn er veel bakkerijen waarvan de eerste steen in dezelfde tijd werd gelegd.
De kunst van het bakken van goed brood in de bakkerij heeft altijd een hoog ervaringsniveau vereist en heeft de gemeenschap gevormd. Het begon met het selecteren en zagen van het juiste hout, het 's nachts opwarmen van de oven en het bepalen van de bakvolgorde. Dit werd vooraf bepaald door de bakkerijgemeenschap en vaak door het lot bepaald. Het brooddeeg zelf werd meestal vooraf individueel gemaakt volgens een eigen recept en naar de bakkerij vervoerd. De sleutel tot succes was niet alleen de bloemkeuze, maar ook de temperatuur waarop de broden met de schuif in de oven werden geplaatst. De tijd waarin het brood in de oven bleef, werd gebruikt voor communicatieve uitwisseling tussen de “bakkers” en was daarom van groot belang voor de dorpscohesie. Deze traditionele dorpsbakkerij was bijna vanaf het midden van de 19e tot de 20e eeuw een integraal onderdeel van het lokale aanbod. Door de technische ontwikkelingen beschikten veel huishoudens sinds het midden van de jaren vijftig over hun eigen elektrische ovens, waardoor het gezamenlijk bakken in bakkerijen steeds minder belangrijk werd. Vooral in de jaren zestig werden veel bakkerijen gesloopt. Tot op de dag van vandaag zijn er echter nog steeds talloze bakhuizen en bakkerijverenigingen met vaak een lange, ononderbroken traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt, het bakken op de beproefde manier en het in stand houden van de dorpsgemeenschap. Gemeenschapsbakken beleeft momenteel een wedergeboorte in Hessen.
Tekst: Natuurpark Lahn-Dill-Bergland
“Backes” maken deel uit van de landelijke traditie in veel dorpen tussen Westerwald en Vogelsberg
Contact en routebeschrijving
Hinterstraße/Ortsstraße
35649 Bischoffen - Roßbach